Geschiedenis
Start Volgende

 

De geschiedenis van de Bloemwijklaan en omgeving.

Bronnen: Stadblad Weekend (1994), Weekend Totaal (2002) & Apeldoorn Voorbij.....: schetsen uit het verleden van Apeldoorn en Het Loo door Ton Steeman.

Het prachtige huis uit 1842 aan de Loolaan 24 werd "Huize Bloemwijk" genoemd.

Het huis werd in 1842 gebouwd door de papierfabrikant L. Dijkgraaf. Ook de dames Daendels hebben deze villa, die van bouwer De Sitter de naam "Huize Bloemwijk" had gekregen, in hun bezit gehad.
In 1907 dienden de dames een aanvraag in tot verbouwing van het pand. Het plan voor die verbouwing werd gemaakt door de zeer bekende archtect J.A. Wijn.
Dat was in de glorietijd van de Jugendstil (1890-1910), wat heel goed te zien is aan het prachtige grote glas in lood raam in het trappenhuis aan de kant van de Kweekweg en ook in de bovenlichten van de serre rechts van het huis.

Bij dit huis was een groot stuk grond. F. de Sitter had er een grote kwekerij, welke later ook nog het bezit is geweest van de heer Hagenvoorde.
Deze kwekerij was niet de enige in de buurt. Schuin aan de overkant had één van de kinderen van burgemeester Bas Backer ook een kwekerij.
Naast Huize Bloemwijk stond villa Rozenheuvel, het grote witte huis op nummer 22 waar nu de van Bruggen adviesgroep in huist.
Deze villa werd bewoond door de dames van Daendels: Constance, geboren in Semarang in 1839 en Julia die in 1849 in Hattem het levenslicht zag.

In 1890 deed de Vereniging tot Veraangenaming van het Verblijf (VVV) aan de gemeente een suggestie tot het benoemen van enkele wegen in dit gebied.
Zij stelden voor de kwekerij van de Sitter tot het huis van de heer van der Poel de naam Kweekweg te geven.
In dezelfde brief stelden ze voor de weg van het huis van de heer van de Broiek aan de Zwolscheweg (nu Koninginnelaan) achter de kwekerij van de Sitter langs tot aan de spoorbaan (bij Het loo aan de huidige zwolseweg) de naam Looscheweg te geven. Deze voorstellen zijn op 11 juli 1890 door de gemeenteraad overgenomen.
Er ontstond ook een weg die van de Kweekweg naar de Looscheweg liep. In 1895 werd die weg door de gemeente overgenomen en kreeg toen de naam Rozenlaan. In 1899 kreeg de Wilhelminaweg zijn naam.
 

Daendelsweg

De dames Daendels hadden inmiddels over het terrein van de Villa Rozenheuvel een grintweg aangelegd van de Loolaan naar de Zwolscheweg.
Aan die weg waren toen vier percelen bebouwd. Zij wilden de gemeente deze weg kado doen en zij richtten zich daarom in 1897 met een 'adres' tot de gemeenteraad.
De gemeenteraad nam in de vergadering van 9 april 1897 het navolgende besluit:

"van de mejuffrouwen C en J Daendels als schenking te aanvaarden de door haar over haar terrein genaamd Rozenheuvel aangelegde grintweg, lopende van de Loolaan naar de Zwolscheweg".
Maar de Raad ging kennelijk toch niet over één nacht ijs, zij verbond de volgende voorwaarden aan het accepteren van de schenking:

"1. Dat de weg, waaraan den bestemming  van openbaren weg gegeven zal
      worden, zal vertlicht worden door 2 gaslantaarns;
2. dat de weg in goeden staat naar genoegen van burgemeester en wethouders
     wordt overgedragen;
3. dat bij de overdracht aan dien weg voor rekening van de adressanten wordt
    geleverd 25 kubieke meter onderhoudsgrint;
4. dat door adressanten wordt vergoed de helft der kosten van de gasleiding en
5. dat de kosten voor overdracht vallende ten hare laste komen".

Ja ja, je kunt wel iets aan de gemeenschap willen schenken, maar dan mag het je ook best wat kosten.
Enfin, de weg werd overgenomen en kreeg later de naam Daendelsweg.

Vievertjen

Op de vijver in de tuin van de villa Rozenheuvel is later de villa gebouwd die de daaraan herinnerende naam 't Vievertjen kreeg.
In de kelder van dat huis wordt niet het plafond gestut, maar de vloer. Door de waterdruk had die vloer de neiging omhoog te komen.

Bloemwijklaan-Tulpenlaan

In 1912 is de weg die loopt van de Zwolscheweg naar de Looscheweg, bij de dames De Bruin, de naam Tulpenlaan gegeven.
De kwekerij is kennelijk in die tijd verdwenen, want in 1915 werd "de weg die loopt van de Wilhelminaweg over de voormalige kwekerij van de heer Hagenvoorde" de naam gegeven van Bloemwijklaan. De naam van de villa Bloemwijk ging (helaas) verloren.

De dames Daendels hebben de villa Bloemwijk, Loolaan 24 naast Rozenheuvel, in hun bezit gehad. In 1907 dienden zij een aanvraag tot verbouwing van dat pand in. Het plan voor deze verbouwing werd gemaakt door de Apeldoornse architect J. A. Wijn. Het was toen de glorietijd van de Jugendstil of Art Nouveau. Dat is goed te zien aan het prachtige grote glas-in-lood raam in het trappenhuis aan de kant van de Kweekweg en in de bovenlichten van de serre rechts van het huis.

De Familie Bleeker

Omstreeks 1904 kwam de weduwe Bleeker-Kobus met twee zeer jonge kinderen uit Kampen naar Apeldoorn. In Kampen was haar man directeur van een soort pension voor leerlingen van het gymnasium. Zij was daar directrice van het ziekenhuis. Toen haar man vrij onverwacht overleed wilde ze daar uit Kampen weg. Mevr. Bleeker vond toen hier in Apeldoorn een betrekking als inwonend directrice van het sanatorium voor geesteszieken van Dr. Abbink Spaink aan de Loolaan. (Die "Hygiënische Inrichting" was in 1891 nog gevestingd in de villa op de hoek van de Heuvellaan. De villa Boschrust op Loolaan 59werd pas een paar jaar later aangekocht).
Mevr. Bleeker vond het wonen tussen de patiënten voor haar kinderen op den duur toch minder geslaagd. Daarom ging ze daar in 1908 weg. Zij kocht de villa op Loolaan 24.

Pension

 In dit huis begon zij een pension voor 'de betere klasse', zoals bijvoorbeeld de wed. van Lennep-Ross, de wed. van den Broek-Erkelens Cooke, de wed. van Limburg Stirum - Sandberg tot Essenburg, maar ook Jhr August Dirk Bas Backer. Deze burgemeesterszoon was in 1869 in Apeldoorn geboren. Hij was in 1902 naar Rotterdam vertrokken en kwam op 2 augustus 1908 terug naar Apeldoorn, waar hij meteen in pension ging bij mevr. Bleeker. Op 21 juli 1925 overleed deze 56-jarige naar men fluisterde homosexuele vrijgezel.
Het pension was dus een succes. Maar de weduwe Bleeker-Kobus kon niet met geld omgaan. Op zondagen gaf zij bijvoorbeeld haar pension-gasten een taart in plaats van gebakjes, waarmee die pensiongasten dan op hun beurt hun eigen gasten weer verwenden. De twee kinderen Coba en Jaap zijn waarschijnlijk door hun moeder verwend. Ze leerden in ieder geval niet met geld om te gaan, wat later nog nare gevolgen zou hebben.

Spaarbank

Zoon Jaap, geboren in 1903, heeft van 1922 tot 1926 gewerkt op de secretarie in Gorssel en Abcoude. Vanaf 1926 werkte hij in Apeldoorn bij de Spaarbank, hoek Deventerstraat - Regentesselaan. De heer Janssen was daar directeur. Hij had veel met Jaap op.
Jacoba, geboren 1901, was thuis. Zij hielp haar moeder met het werk en verzorgde later ook haar moeder. Deze overleed in 1938.
Jacoba Bleeker, of liever 'juffrouw Bleeker' zoals alle oudere Apeldoorners haar nog steeds noemen, bleef pensiongasten houden. Daarnaast zorgde ze ook voor haar broer Jaap, op wie zij bijzonder was gesteld. Om te voorkomen dat ze hem zou kwijtraken hield zij geschikte huwelijkskandidates uit zijn buurt.

Oorlog

Jaap was in militaire dienst opgeleid tot reserve-officier bij de artillerie en bij het uitbreken van de oorlog was hij reserve-kapitein. Na de capitulatie kwam Jaap in Apeldoorn terug in zijn oude baan op de bank. Over de moeilijke oorlogsjaren schreef Jacoba Bleeker later het boek "De stem van het Hart", dat een goed inzicht geeft in het leven tijdens de bezetting. Het boek is helaas niet in de bibliotheek voorhanden. De in dat boek beschreven gebeurtenissen zijn waar gebeurd, alleen de namen zijn veranderd. Omdat het boek bestemd was voor het oudere meisje is er op verzoek van de uitgever nog wel een verzonnen liefdeshistorie in verwerkt.

Verzet

Jaap Bleeker zat al heel vroeg in het verzet. Vooral nadat enkele leidende figuren van de ondergrondse waren opgepakt kreeg hij daarin een belangrijke functie. Er werd door de Duitsers op hem gejaagd. Eenmaal, tijdens de beruchte razzia in oktober 1944, heeft hij meer dan een dag opgevouwen gezeten in een geheime bergplaats, een gemetseld kastje dat als een soort kluis dienst deed. Toen het gevaar geweken was kon hij er niet meer zelf uitkomen en het duurde even voor hij weer soepel kon bewegen. De rest van de oorlogstijd zat hij elders in Apeldoorn ondergedoken.

Wraak

Omdat ze Jaap niet te pakken konden krijgen werd het huis gevorderd en verbeurd verklaard. Juffrouw Bleeker vond toen onderdak bij de buren, de twee pensiongasten elders in Apeldoorn.
De villa werd door de Duitsers in gebruik genomen en nogal ruw behandeld. Bij de bevrijding was het huis een chaos. De inboedel was geruïneerd, in de tussenmuur van de woonkamers waren gaten gehakt om films te kunnen vertonen.
Na de oorlog ging Jaap Bleeker als vrijwilliger naar Indië en hij ging toen ook over in beroepsdienst. In 1958 werd hij ernstig ziek en hij overleed, 54 jaar oud.

Jacoba (juffrouw) Bleeker

Zijn zuster ging nu erg moeilijke tijden tegemoet. Zij kreeg geen pensioen, en er was verder ook niets voor haar geregeld. Jaap had gedacht dat dit niet nodig was omdat zijn zus boeken schreef: "De Stem van het Hart"; "Vikinglanden"; "De Ravenhorst" en "Bart". Dat laatste boek is nog gebruikt op scholen in België en leverde daardoor een beetje geld op. Maar de hoop van Jaap dat die schrijverij zijn zuster een inkomen op zou leveren bleek ijdel.

Antiek

Jaap had al zijn geld in zijn hobby gestoken, antiek. Hij was van plan later, als hij met pensioen was, een antiekmuseum te stichten. Het hele huis stond volgepropt met antieke voorwerpen zoals muziekinstrumenten, schilderijen, meubels en ander spul.
Juffrouw Bleeker erfde dus alleen het huis en van haar broer al dat antiek. Er moesten natuurlijk successierechten worden betaald. Omdat ze nooit geleerd had met geld om te gaan nam ze nu ook nog verkeerde beslissingen, waardoor haar financiële positie steeds slechter werd.
Zij probeerde ook nog de wens van haar broer om een museum te stichten uitgevoerd te krijgen. Zij bood het antiek aan de gemeente aan. Die zou dan voor een gebouw moeten zorgen. Burgemeester des Tombe heeft het nog wel bekeken, maar het plan ging om financiële redenen niet door.
Het antiek is later successievelijk verkocht. Jacoba werd armer en ouder. Zij vereenzaamde, werd ook wat 'bijzonder' en zij trok zich met haar honden meer en meer terug. Huis en tuin en zijzelf verkommerden.
Juffrouw Bleeker wilde de villa op Loolaan 24 behouden, het huis waar zij zoveel had meegemaakt. Voor onderhoud had ze echter geen geld, het huis en de tuin verpieterden.
Voor zichzelf had ze erg weinig nodig, voor kleren gaf ze bijna niets uit.
Van haar armoedje verzorgde ze ook haar honden, het voer daarvoor haalde ze altijd bij Dalenoord aan de Koninginnelaan. Ook het onderhoud van de tuin werd te veel voor haar en het gras in de voortuin groeide tot ongekende hoogte. Op een keer vroeg zij daarom Dalenoord of die geen grasmaaier voor haar te leen had. Die zei: "Ik heb een hele goeie grasmachine voor u, die kom ik vanavond wel even brengen".

De Ganzen.

Die avond ging Dalenoord met onder elke arm een gans naar Loolaan 24. Hij kreeg toen de politie nog achter zich aan omdat die dacht dat hij de ganzen gestolen had. Dalenoord zette de ganzen bij juffrouw Bleeker over het hek. De volgende dag belde juffr. Bleeker hem op om te zeggen dat zij die grasmachine niet meer nodig had. De ganzen hadden hun werk goed gedaan.
Als het koud was had juffrouw Bleeker in de tuin meestal een oude lange officiersjas van haar overleden broer aan. In de zakken daarvan had ze altijd wat voer voor de ganzen. Op haar hoofd droeg ze een bovenmaatse baret.
Naarmate ze ouder werd kromp ze ook wat in elkaar en ging zij krom lopen. Op den duur kon zij niet meer voor zichzelf, het huis en de tuin zorgen. In 1982 is zij toen naar De Berghorst gegaan, waar ze in 1987 overleed.
Het huis kwam daarna in verschillende handen, maar het bleef verwaarloosd.

Redding

Evert van Woudenberg, zoon van een kolenhandelaar aan de Loseweg, heeft sentimentele herinneringen aan dit huis en aan juffrouw Bleeker. Als kind kwam de kleine Evert vaak langs het huis en hij kende iuffr. Bleeker wel. Op een bepaalde zondag kwam hij uit de kerk weer langs het huis. Juffr. Bleeker, die in de tuin was, gaf hem toen een doosje met een groot ei van een gans en een krieleitje.
Dat is hij nooit vergeten. Toen het huis er later zo verwaarloosd bij stond en hij in staat was het te kopen greep hij die kans met beide handen aan. Hij heeft het pand in fasen gerestaureerd. Zodoende is gelukkig voor Apeldoorn een waardevol cultureel monument behouden. Maar dat niet alleen.

Tineke Willemse-Steen.

Om de gedachte aan juffrouw Bleeker levend te houden wilde van Woudenberg in de voortuin een fontein met een beeld van haar en haar ganzen.

Ganzenvrouwtje
Jacoba Bleeker, het "Ganzenvrouwtje".

Hij wilde die beeldengroep laten maken door de Apeldoornse beeld-houwster Tineke Willemse-Steen, een nazaat van de beroemde schilder Jan Steen. Zij durfde het eerst niet aan juffr. Bleeker uit te beelden, omdat ze eigenlijk alleen beelden van kinderen en dieren maakt. De ganzen wilde ze wel maken. Later, toen zij een beter idee van haar onderwerp had gekregen, heeft zij de opdracht toch aanvaard.
Mensen die juffrouw Bleeker in haar laatste jaren aan de Loolaan heb-ben gekend zeggen dat zij door de kunstenares heel treffend is uitgebeeld. Die luisterrijke particuliere beeldengroep voor een van de mooiste huizen van Apeldoorn is nu een van de aantrekkelijkste kunstwerken in onze mooie stad.
Eind 1990 werd de groep onthuld. Niet officieel, de gemeente had geen belangstelling, en van Woudenberg zat net met de Koeweitse problemen. De beeldhouwster heeft toen zelf met behulp van de fotograaf en via een paar stoelen in het water het dekkleed er af getrokken!